Oude ambachten

Meten is weten...


IJken

een verhaal van Aernout Notenboom...

wijzerplaat

METEN IS WETEN, GISSEN IS MISSEN, GOKKEN GEEFT BROKKEN…… Hoe kom je daar nou aan? Heel simpel, als technicus weet je gewoon dat veilig werken of beter veiliger werken toch alleen te bereiken is als je op je instrumenten kunt vertrouwen oftewel je kunt zien wat er in de installatie gebeurt, of hoe hij er bij staat. Ja, alles goed en wel, maar dat weet toch iedereen? Niet helemaal, ik had als kleuter al een voorliefde voor het uitgebreid gadeslaan van technische installaties, in het bijzonder stoomketels. Hoe kan je daar nou als kind inrollen?

Laat ik bij het begin beginnen. Ik was bijna vier toen mijn vader een tuinderij had van 1,5 Ha, en juist in die tijd grotendeels was overgegaan van plat glas op warenhuizen. De grond in die warenhuizen moest tegen ziektekiemen worden gestoomd, in de strenge winter van 1962 op 1963 huurde mijn vader voor het eerst een stoomketel voor het leveren van stoom, voor het stomen van rekken met een druk van bijna 12 atmosfeer. Ik weet het nog als gisteren, een éénvuurs Schotse ketel uit 1911, gebouwd door Machinefabriek H.J. De Ridder, voorheen Machinefabriek Delfshaven (in de jaren 1922-1924 verdwenen). Deze ketel kwam ieder jaar terug tot winter 1973/1974 toen mijn vader de warenhuizen verhuurde en in 1976 opruimde en verving door een boomgaard.

Ik was meteen verkocht, en vanaf mijn vierde werd ik stoomketel-opzoeker en stepte heel de omliggende gemeenten af op zoek naar waar zo'n ding stond te stomen. Toen ik ging fietsen ging ik ook de diverse vaste ketelhuizen op tuinderijen langs want er stonden tot rond 1981 nog minstens 34 Schotse ketels omgebouwd als verwarmingsketel op tuinderijen.

Nou, in de herfst van 2007 zijn het er nog maar twee. En hoe ging het dan verder? Nou, toen ik acht was had ik mijn eerste boek over stoomketels, met mijn 19e waren het er al 56 en nu zit ik ver over de 400, in het Duits ongeveer 60 en het Engels zo'n 12. De stoomtechniek bleef trekken, zelfs op mijn stagetijd in het buitenland voor de HTS-opleiding, richting zeevarend machinist, presteerde ik het in de vrije tijd in Zuid-Brazilië een tweetal stoomslepers op te snorren en er op te varen, ondanks het taalprobleem, was onvergetelijk zo mooi.

Maar ja, thuis kon ik niet veel aan stoom doen, mijn ouders hadden immers de tuinderij, het was een familiebedrijf en er moest toch brood op de plank komen, anders was deze vrijetijdsbesteding, waarin toch wel wat werd gereisd, niet mogelijk geweest. Iedere keer weer plaagde ik mij met de gedachte: kan ik nou nooit eens wat voor de stoommuseumwereld betekenen? Totdat, er zich een mogelijkheid bood. Nou, welke mogelijkheid, thuiswerk? Ja, inderdaad thuiswerk! Je kan toch niet hele machines en ketels op of in je zolderkamertje reviseren? Nee, dat niet maar wel een instrument dat zeer belangrijk is op ketels en machines en overal waar druk moet worden gemeten, en vacuüm natuurlijk, voor stoominstallaties manometers en vacuümmeters.

Als kleuter kon ik niet lezen, logisch, maar op die allereerste stoomketel van H.J. De Ridder zat ook zo'n manometer (een bedrijfsdrukmeter), en dat was een mooi instrument, naar later bleek een Jugendstil-instrument van, ook naar later bleek, een beroemde instrumenten-, eigenlijk appendagefabriek. Dat beeld van deze bouwstijl liet mij nooit meer los. Ik zou moeten wachten tot de zomervakantie van 1979 in Engeland, waar ik een oude vacuümmeter kocht uit naar later bleek 1874, voor een prikkie en die ik zelf restaureerde.

Restaureren, waar heb je dat geleerd? Dat vak in deze instrumenten bestaat toch niet meer? Nee, inderdaad bestaat dat niet meer, ik ben autodidact, ik heb het mijzelf geleerd, boeken zijn er vrijwel niet over, alleen catalogi, en toch wist ik niet dat dit ene instrument er één zou worden van meer dan 5000 stuks die ik vanaf 1979 zou ijken en diverse zou restaureren. De stand in de herfst van 2007 is nu in totaal geijkte instrumenten 5470, echt gerestaureerde ongeveer 2350. En ervaring heb ik ook inmiddels, de aanleg voor ijken is niet te leren, het moet in je zitten, je moet er de aanleg voor hebben. Leuk allemaal verteld, maar hoe kom je nou aan zo'n hoeveelheid? Zo veel is er toch niet meer?

controlemeter

Die is er duidelijk wel, vergeet niet van het een komt het ander. Het is net een sneeuwbaleffect, ik sleepte de grootste aantallen wrakken aan meetinstrumenten, manometers en vacuümmeters bij elkaar. Ja, maar hoe weet je nou of je het goed doet? Mijn ijkstandaard was altijd een manometer of vacuümmeter waarvan ik wist dat hij goed was, bijvoorbeeld nieuw gekocht. IJken deed ik tot 1988 altijd met perslucht, in feite behoorlijk gevaarlijk, perslucht is in wezen explosief als er iets breekt. Vacuümmeters ijkte ik altijd met kolommen of ook met een zo goed mogelijke standaardmeter.

Geen verdere ontwikkeling? Jawel, in 1985 ontmoette ik iemand uit de ABC-bedrijvengids die mij in een korte tijd vooruit zou helpen. Ik vermeldde de beroemde appendagefabriek, de echte naam van deze fabriek luidt: Maschinen- und Dampfkesselarmaturenfabrik Schaeffer und Budenberg zu Magdeburg-Buckau. Deze fabriek was van 1850 tot 1945 wereldberoemd. In dat laatste jaar kwam het moederbedrijf in Magdeburg achter het IJzeren Gordijn te liggen en was de kwaliteit in een tien miljoenste seconde tot oneindig slecht gereduceerd. De na-oorlogse naam luidde nu: Volks Eigener Betrieb Deutsch Sowjetischer Freundschaft ArmaturenKombinat Karl Marx, Betrieb General Feldmarschall Pielulpabov, ““Schlecht””!! zeiden de werknemers als de partij-elementen niet in de buurt waren…...

In Nederland was als enige in de wereld vrijwel, nog een vestiging overgebleven en de toenmalige laatste directeur ontmoette ik een keer op een beurs. Dankzij hem kwam ik aan catalogi. Maar dat was nog niet alles, ik kon er ook zeer nauwkeurige ijkmeters kopen. Ik ging ook sparen voor een ijkpomp, die was duur, nieuw 5000 gulden. Toen ik de onderdelen bij elkaar had gespaard heb ik deze pomp zelf gebouwd, dat was herfst 1988, samen met een speciaal voor mij gemaakte ijkmanometer kon ik mijn werk gaan beginnen.

Toen ging het hard, ik bood mijn kunnen overal aan, een greep uit mijn klantenbestand: Stoomgemaal Halfweg, Stoomgemaal Medemblik, Stoomgemaal Nijkerk, Stoomgemaal Putten, Stoomgemaal de Tuut (Appeltern), diverse stoomdorsmachines in Engeland en Duitsland, Museumstoomtram Hoorn-Medemblik, Stoomstichting Nederland, Smalspoormuseum Valkenburg, Stoomhoutzagerij Groenlo, Dampfsaegewerk Willsdruff bei Dresden, Wasserwerksmuseum Berlin, MICO Pumpen Magdeburg – Diesdorf, Stoomsleepboot Rosalie, Papplewick-Pumping Station, Ryhope Engines Museum, Mills Meece Pumping Station, de Majesteit, Stoomsleepboot Scheelenkuhlen, Stoomsleepboot Elfin, motor sleepboot Willem-Marie Dordrecht, Motorgemaal Schilstra Alkmaar, Motorgemaal Spaarnepolder (bij Beverwijk), Stoomsleepboot Y 8122 en niet te vergeten STOOMSLEEPBOOT HERCULES.

Helaas sloot de allerlaatste vestiging van Schaeffer und Budenberg Den Haag, later Zoeterwoude en tenslotte Utrecht op 4 april 2003 zijn deuren voor het nazien en repareren van manometers en vacuümmeters en ging de hele inventaris onder de snijbranders. Daar stak ik een stokje voor, ik nam alle ijkpersen, er waren er nog maar twee, achterin mijn autootje mee, inclusief 230 kg aan speciale ijkgewichten. Het autootje lag met zijn achterzijde op straat en veerde nauwelijks meer.
Nu staan de ijkpersen uit 1964 en 1940 in mijn eigen ijk- en klimaatkamer, en doen regelmatig dienst, ik kan nou mijn eigen ijkmanometers zelf onderhouden met een nauwkeurigheid van 1/10000, kortom nou heb ik mijn eigen ijkstandaard.

Ik kan gerust zeggen dat ik de laatste erfgenaam ben van deze fabriek, ik zet zolang het nog kan de Pruisische degelijkheidstraditie van deze fabriek nog voort. Schaeffer und Budenberg zijn destijds tussen 1863 tot 1939 onderscheiden op wereldtentoonstellingen en ook bij beurzen met in totaal 68 bronzen, gouden en zilveren medailles en ereprijzen, ze wisten wat ze maakten. Omdat hun catalogi zo goed zijn samengesteld, kan ik ook indicateurdiagrammen maken van zuigermachines, indicateurs waren ook in hun productpakket.

manometercontrolebord

Zo heb ik ook aan de machine van de Hercules gemeten en moet ik dit nog gaan doen in Groenlo. Ben je dan niet een verzamelaar? Nee, niet echt want alles is bij mij in gebruik, als ik wel eens wat verzamel wordt het meestal gebruikt als onderdelenleverancier, immers niet iedere restauratie is succesvol, ik weet immers niet hoe de vorige gebruikers met deze instrumenten om zijn gesprongen. Soms waren ze zo verknald dat ik ze als irreparabel terug moest geven.

Bij de STOOMSLEEPBOOT HERCULES vond de chef echter in zijn werkplaats nog enige zeer aparte instrumenten die ik in moeizaam werk heb opgeknapt en die nu de machinekamer van de Hercules een helemaal originele sfeer geven, ik zei toch: METEN IS WETEN? Daar doe ik het voor, degelijk op weg, en vergeet het plezier er in niet… Huygens zei in 1657: Die het ambagt wel verstaet, daervan hij leven moet, en die het niet alleen maer wel en geerne doet, beleeft het grootst geluk dat iemand kan begeren!

Groeten uit mijn werkplaats Klein Magdeburg-Buckau van: A. Notenboom